Wanneer je als kind het onmeetbare geluk kende door velden, weiden en bossen te ravotten, wanneer je de intense vreugde proefde van het ontdekken van een kievietsnest...Kortom, wanneer je je van kindsbeen af met de natuur verbonden voelde, dan begrijp je waarschijnlijk wel de bitterheid die aan een man als Herman Rolly moet knagen, wanneer hij om zich heen kijkt naar wat nu nog van "het landschap" is overgebleven.
Er zijn geen landschapsschilders meer!...Begrijpelijk!... Er zijn geen landschappen meer!...
En toch... er is iemand in De Haan (waar de verloedering gelukkig niet zover gaat als elders aan de kust) die af en toe nog hoekjes ontdekt in z'n omgeving die het konterfeiten (van contrefaire! = vervalsen?) waardig worden geacht.
Dit (ouderwets?) vasthouden aan traditionele gegevens houdt voor hem een boodschap in. De boodschap van verbondenheid (religie: want religere wil zeggen verbinden) met de NATUUR en de CULTUUR.
De Westerse mens is vergeten dat hij deel uitmaakt van een geheel. Het is die religie (in z'n echte zin van het woord, nl. verbinding en zeker niet godsdienst) die de schilder wil overbrengen op de kijker.
Hij schildert vooral kerken en bomen. Bomen die hun wortels in de AARDE dringen en hun stammen en takken in WATER weerspiegelen. Kerken die hun torens, gebouwd volgens eeuwenoude tradities, naar de altijd varïerende LUCHT opheffen, als even zovele symbolen van het VUUR dat in de Denkende Mens smeult.
Zijn middelen tot het verwezenlijken van die boodschap zijn heel eenvoudig: papier, acrylverf en was. Het doen aanvoelen van oude verweerde steen of hout - de dragers van cultuur en natuur - blijft het enige doel van de schilder.
Zijn palet is niet écht kleurrijk. Dikwijls hangt er mist boven de poldervlakte. Mist, die de countouren van de bomen en de kerken vervaagt. Is dit misschien het symbool van de vervagende waarden in onze Westerse samenleving?
Die bovenstaande tekst verscheen in een cultureel tijdschrift in het jaar 1995. Dus klinkt dat enigszins verouderd. Ondertussen was Herman na een kleine erfenis en aanvullend pensioen plots miljonair geworden! Het eerste wat hij kocht waren zijn al lang gekoesterde dromen nl een paard en een campingcar.
Als overtuigde francofiel was het vanzelfsprekend dat die camper alleen heeft gediend om intens Frankrijk te bezoeken. Dat is merkbaar aan de vele schilderijen van Franse landschappen en kerken. Vooral de streek van de Luberon (dép. Vaucluse) gaf een ferme boost aan zijn inspiratie en vooral zijn kleurengebruik. Alles werd zonniger en heller. Hij sloot vriendschap met een collega lesgeefster (Preventorium De Haan) –een ware globetrotter- en van dan af werden Cuba en Utila (een minuscuul eilandje aan de Atlantische kust van Honduras) de reisdoelen bij uitstek. Dus nog meer zon en licht en “joie de vivre”. Tot op vandaag !!